Hoe spreekt iemand die tracht naar iets dat buiten zijn bereik ligt, omdat het al vergaan is, of omdat het nooit zal gebeuren? Hoe spreekt zo iemand over dat tekort, over dat eindeloos achter zichzelf aanlopen, over dat gevoel een buitenstaander te zijn, over die indruk dat geen enkel gevoel of geen enkele gedachte ooit uitgedrukt kan worden, dat het niet mogelijk is echt met iemand van gevoelens te wisselen of gedachten te delen om zich zo 'werkelijk' te maken? Het zenuwachtige gefriemel met de vingers van de solitaire dromer is langzaam overgegaan is in een hysterisch frutselen met mosselschelpen, woorden en prentjes. Uiteindelijk zijn die vingers gewoon beginnen te giechelen, temidden al dat lispelen en knisperen van die futiele papiertjes, altijd stiller en stiller, tot in het oog van de schaterlach.
Hans Theys over Marcel Broodthaers
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment